De Neveltrilogie

-Heilig-
Haar bastion vol misverstanden waar de wolk opgepotte agressie per ongeluk ontsnapt.
Ze heeft geen spijt maar creatieve repressie: Duizendvoudig vermoord zij mijn servetjes.
De lijkjes op kleur gesorteerd.
De moordlust op de pinda’s is net zo wreed.
Haar scheur ontvangt de zilte troost,
Aardnoten betreden haar klaagspleet.
Zij noemt tussen het malen door de namen van de doden.

Een sterfte- alfabet van wie ze kent en waar zij woonden. Liefst naast die-van-dinges en hoe-heet-het.
Ze dobbert in haar nijd. Haar lijf beaamt iedere lamentatie, Aanschouw zoveel lust. Eindeloos is haar frustratie, Voedsel is het enige dat haar kust.

Haar voorouders hebben er geen acht geslagen
De kennis over haar kracht is nooit op haar overgedragen. De ouden dachten door te zwijgen,
zal zij er nooit mee te maken krijgen.
Ik wil haar zien spelen, delen, mensen helen.
Nu niet, nu rust zij ver van huis met haar lijf op bankjes, dat urenlang trilt voordat het door ontspanning weer verzacht.

(deel 1 van de Neveltrilogie)